Het Victoriameer

Het grootste meer van Afrika...

Het Victoriameer, twee keer zo groot als Nederland, is het grootste meer van Afrika en het op één na grootste zoetwatermeer van de wereld. Het is een van de bronnen van de Nijl en het is voor de omliggende landen (Oeganda, Kenia en Tanzania) ook een bron van inkomsten, vooral uit visvangst. Biologen hebben grote belangstelling voor het meer, dat dank zijn de geisoleerde ligging kon bogen op een uniek ecosysteem. Kon, want sinds een aantal jaren terroriseren soorten van elders het leven in het meer. Tientallen oorspronkelijke soorten zijn verdwenen. De gevolgen voor de bevolking zijn ingrijpend maar niet altijd negatief.

Van Furu naar Nijlbaars...

Oorspronkelijk leefden er furu, kleine gratige visjes die door de plaatselijke bevolking werden gevangen en gegeten, in het meer. Een culinaire bijzonderheid waren ze niet; landbouw en veeteelt waren ter plaatse zeker zo belangrijk. Hoewel ze voor een leek sprekend op elkaar leken konden deskundigen meer dan 300 soorten onderscheiden. Er waren insekteneters bij (29 soorten), bladeters en garnaleneters, maar ook slakkenkrakers en schubbeneters (die andere furu letterlijk de schubben van het lijf vraten) en 24 soorten pedofagen, die jongen van andere furu als voedsel beschouwden. Elke furusoort was op een bijzondere manier aangepast, bijvoorbeeld door de vorm van de bek, en elke soort had zijn eigen ideale omgeving: bij rotskust, in diep water, in ondiep water, op zandbodem, tussen planten, enzovoorts.
De macht is overgenomen door de Nijlbaars, een grote roofvis die van nature in het Victoriameer niet thuishoort. In de jaren '50 is er langs de noordkust van het meer geëxperimenteerd met kwekerijen van Nijlbaars. Een aantal vissen is toen waarschijnlijk ontsnapt; er wordt zelfs gezegd dat de eerste Nijlbaarzen in 1954 moedwillig in het meer zijn losgelaten door een Ugandese functionaris die meende daar goed aan te doen. De Nijlbaars is immers groter, makkelijker te vangen en lekkerder dan de furu. In ieder geval zijn er óók vissen uitgezet toen eenmaal duidelijk was dat ze er toch al zaten.
De Nijlbaars vreet alles op wat beweegt en als dat maar genoeg is kan hij twee meter lang worden en 150 kilo zwaar. De Nijlbaars hoort in de Nijl en in een aantal andere Afrikaanse meren, zoals het Turkanameer, het Albertmeer en het Tanganyikameer, maar niet hier.
De ecologische destructie die de Nijlbaars heeft aangericht is nauwelijks op te sommen. Ongeveer de helft van de furu-soorten, soorten die nergens anders voorkwamen, is verdwenen. Van een klein deel leven nog vertegenwoordigers in aquaria in het rijke Westen; het is waarschijnlijk een illusie dat deze ooit nog terug zullen kunnen naar het Victoriameer. Ze zouden onmiddellijk alsnog door Nijlbaarzen opgevreten worden. De Nijlbaars kan net zo min uit het Victoriameer worden verwijderd als de konijnen uit Australië.

Alsof het verdwijnen van deze diversiteit niet genoeg is zijn er ook indirecte gevolgen. De furusoorten hadden elk een speciale taak in het ecosysteem. De furu die zich voedden met muggenlarven zijn weg. Daardoor kun je op sommige plaatsen en ogenblikken nauwelijks meer ademhalen van de muggen. Door het verdwijnen van de algeneters treedt algenbloei op, natuurlijk in samenspel met vervuiling. Dit heeft weer gevolgen voor de rotscichliden, furu die aan rotskusten leven en gespaard zijn voor uitroeiïng door de Nijlbaars omdat deze niet graag in de buurt van de kustlijn komt.

De waterhyacint...

Is de geschiedenis van de Nijlbaars al ingewikkeld genoeg, het is niet de enige indringer die het Victoriameer te verwerken heeft gekregen. Veel zichtbaarder nog is de waterhyacinth, een waterplant die thuishoort in Zuid-Amerika. Doordat hij populair is als sierplant in vijvers en aquaria heeft hij een wereldwijde verspreiding gekregen en woekert hij nu in Noord-Amerika, Azië en Afrika. In het Victoriameer is hij voor het eerst gezien in 1989 toen de eerste planten kwamen binnendrijven uit Rwanda en Burundi, via de rivier de Kagera. Mogelijk had iemand wat overtollige waterhyacinthen in de rivier gegooid.
De gevolgen zijn immens. De waterplanten drijven in dikke plakkaten rond over het meer en hopen zich op langs de kust, waar ze de eerste 15 tot 30 meter van het wateroppervlak bezetten. Visserboten en ponten hebben de grootste moeite om erdoor te komen en de vissen plaatselijk ook. Het ironische is dat schade aan de Nijlbaarzenstand een van de problemen is die de waterhyacinth met zich meebrengt. De plant neemt licht weg uit het water zodat de inheemse planten sterven, gaan rotten en het water van zijn zuurstof beroven. Als de waterhyacinthen zelf doodgaan doen ze er nog een schepje bovenop. Per dag groeit er zo'n 500 ton waterhyacinth in het Victoriameer. 80% Van de Ugandese kust is ermee bedekt. De oppervlaktebedekking met waterhyacinth in het Ugandese deel van het meer wordt geschat op 6000 hectare. Op sommige plaatsen kun je over de groene mat van eiland naar eiland lopen.